Zeventiende-eeuwse kersepit

Jaren geleden werkte ik in het Waterhof, een Pajottenlandse boerderij met een ijsjessalon. Ik stond in de keuken en maakte de ijscoupes. Op hete zomerdagen weerspiegelde de hoeveelheid ijssalongangers zich in de snelheid waarmee de bakken van 5 liter vanille verwisseld werden.

Na een lange dag werd ik geregeld opgehaald door mijn lief (en huidig echtgenoot). ‘Mmm, je ruikt naar melk en vanille’, zei hij dan. Zo voelde ik me een soort van melkmeisje. Als ik in de keuken de room uitgoot om de chocoladesaus te maken, moest ik vaak denken aan Vermeers schilderij. Wereldberoemd. En toch gebeurt er amper iets. De blik van de vrouw is op de melk gericht, terwijl ze deze aan het uitschenken is. Al het andere ontgaat haar. Dit schilderij is één en al concentratie. De enige beweging situeert zich in de melk, die bijna transparant oogt. Vermeer componeerde zijn beeld op die manier dat je ervan overtuigd geraakt dat de wereldorde afhangt van het zorgvuldig uitgieten van deze melk. Pure mindfulness in de zeventiende eeuw.

 

Misschien is het de aantrekkingskracht van dit melkmeisje of haar handeling, die me jarenlang blind maakten voor een detail dat me pas recent is opgevallen. Het voorwerp op de vloer, dat gedeeltelijk de prachtige delftse tegeltjes overlapt. Een houten bakje, met bovenaan enkele gaatjes in. Wat zou het zijn? Een soort bewaarbak voor de melk? Maar waarvoor dienen die ‘verluchtingsgaatjes’ dan?

Ik zat er volledig naast. Het voorwerp dat is weergegeven, blijkt een voetstoof te zijn. Het is een houten kistje waarin een aardewerken kom werd geplaatst met kooltjes. De warmte drong door naar de bovenkant, waarop men de voeten plaatste om die warm te houden. Een soort van kersepitkussen avant la lettre. Als ik het melkmeisje was, dan zou ik me na het uitgieten van de melk even neerzetten, de voeten op de voetstoof, lange rok erover en dan genieten van een kop choco… euh…. melk. 

 



 

Reacties

Populaire posts